FAQ paarden

Deze vraag wordt ons regelmatig gesteld, en zorgt voor veel onrust en doet mensen zelfs wel eens besluiten om met mestonderzoeken te stoppen. Laat ik voorop stellen dat een mestonderzoek niet wordt uitgevoerd om een uitspraak te doen of het paard al of niet wormen heeft. Elk paard heeft immers wormen zelfs een paard dat net is ontwormd. De beschikbare wormmiddelen doden maar een gedeelte van de aanwezige wormpopulatie in een paard. De meeste larfjes overleven gemakkelijk een wormenkuur!

Realiseert u zich dat eitjes alleen worden uitgescheiden door volwassen wormen. Dus als bij het mestonderzoek geen eitjes worden gevonden maar er zijn wel ontwikkelende jeugdige larven kan het zo zijn dat bijvoorbeeld twee weken later deze larfjes volwassen zijn geworden en vervolgens wel eitjes gaan leggen.

Bij spoelwormen zien we zelfs wel eens dat op de dag dat het mestmonster wordt genomen er een volwassen spoelworm wordt gevonden terwijl het mestonderzoek aantoont dat er geen (spoel) wormen aanwezig zijn. Het kan toevallig zo zijn dat er enkele volwassen manlijke wormen aanwezig waren. En tja, het is bij wormen net als bij andere dieren, mannelijke exemplaren leggen geen eitjes.


Na ontvangst van de monsters op ons laboratorium worden resultaten binnen 1 – 2 werkdagen per email naar u toegezonden. Indien u niet beschikt over een email worden ze per post opgestuurd


a, infectieuze larven kunnen tot 3 maanden overleven op de weide, vooral bij lagere temperaturen. Matige tot strenge vorst doodt de infectieuze larven. De winter van 2010 was daarom een gode winter waarbij veel infectieuze larfjes op de weide zijn dood gegaan . Onderzoek heeft uitgewezen dat door milde winters, de weides tot in januari besmet kunnen blijven. Dit betekent dat paarden tot laat in de winter in de winter wel degelijk geïnfecteerd worden. Een wormbestrijdingsprogramma omvat dus ook de wintermaanden.


Dieren in een schone stal of op een zandpaddock zonder uitloop naar een weiland komen gewoon erg weinig of niet in aanraking met infectieuze larven. Voor de belangrijkste wormensoorten is ontwikkeling van larven op grasland noodzakelijk!. Zonder toegang tot weiland dus ook geen wormen!


Ja hoor, ezels en paarden hebben vrijwel volledig dezelfde wormen. De onderzoeken die wij voor de paarden uitvoeren kunnen we net zo voor ezels uitvoeren.


We zien steeds meer aanbieders van half of 1 daagse cursussen om mestonderzoek zelf te leren. Dit is voor ons onbegrijpelijk gezien de complexiteit van de test, en de verdere interpetatie van de uitslagen in relatie tot de manier waarop paarden worden gehouden. Kortom als je de gezondheid van je paard serieus neemt laat de mest dan door professionals onderzoeken.


Wij krijgen inderdaad veel vragen over paardenhorzels zeker met alle plaatjes die je kan zien op het internet van larven die aan de maagwand vast zitten. Paardenhorzel larven, zijn echter niet erg ziekteverwekkend. Omdat de besmettingsniveau’s gering zijn krijgen weinig paarden problemen met horzellarven. Als een paarden eigenaar wil behandelen tegen horzellarven, bijvoorbeeld omdat er veel gele eitjes waren te zien op de vacht van het paard, dan adviseren wij om dit te doen na de eerste serieuze nachtvorst. Door de nachtvorst sterven de vrijlevende horzellarf vliegen en is het risico op herinfectie, na behandeling van het paard afwezig

Wij adviseren om wel altijd een mestonderzoek in te sturen in de herfst. Er wordt dan een goed beeld verkregen over het infectie niveau op de weides, en kunnen eventueel een aanvullend advies geven om problemen in de winter met bloedwormen verder te voorkomen.

Met het laatste mestmonster kunnen we het beeld hoe je paarden een weideseizoen met wormen omgaan compleet maken.


De kosten zijn in principe vergelijkbaar en liggen afhankelijk van het aantal monsters dat per jaar wordt bepaald tussen de 14 en 17.50 euro. Het is echter moeilijk om de twee te vergelijken. Met mestonderzoek krijgt de eigenaar inzicht of zijn ontwormingsprogramma goed werkt dan wel moet worden aangepast. Het (regelmatig) blind verstrekken van ontwormingsmiddelen geeft geen garantie dat een paard worminfecties onder controle heeft. Daarbij zal het in veel gevallen een geheel overbodige behandeling zijn geweest. Mestonderzoek is onmisbaar voor een aantoonbaar succesvolle wormbestrijding bij uw paard!


Ja! Men kan eventueel een stukje darm verwijderen onder narcose om de hoeveelheid ingekapselde larven te bepalen, echter deze methode is duur en brengt nodeloos veel risico met zich mee. En zoals u kunt begrijpen is geen alternatief.

Er zijn wel veel belovende technieken in ontwikkeling, waarbij in het bloed kan worden gekeken of een paard besmet is met lintwormen. Groot nadeel van deze technieken is dat een dierenarts bloed moet afnemen, wat het geheel op voorhand prijzig maakt.

 


Alle wormeieren worden geteld en het totaal zal worden gerapporteerd.

Ten eerste de eitjes van volwassen grote- en kleine strongylide. Er wordt geen onderscheid gemaakt bij de uitslag tussen de grote- en kleine strongylide.

Verder zal de mest op de aanwezigheid van spoelworm eieren en veulenworm eieren onderzocht worden.
Als er lintwormeitjes worden gevonden zullen we deze ook vermelden op het uitslag formulier. Let wel als het mestmonster positief is kunnen we met zekerheid zeggen dat uw paard lintwormen heeft. Als er geen lintwormeitjes worden gevonden, dan geeft dit geen uitsluitsel of uw dier al of niet geïnfecteerd is met lintwormen. U kunt voor een juiste diagnose beter een EquiSal Lintworm test laten uitvoeren. De lintworm produceert haar eitjes in pakketjes of segmenten. Soms kunt u op de verse mest segmentjes zien! Wij adviseren u dan om uw paard te behandelen met een ontwormingskuur met praziquantel.

 


Voordat u de beslissing neemt dat uw paard met minder (sporadisch) ontwormingskuren toe kan, is het van groot belang om de wormbesmetting in de omgeving van het paard laag te houden. Een eerste mestonderzoek geeft informatie of uw paard wel of niet ontwormd moet worden. Meerdere mestonderzoeken, verspreid over het jaar geven, geven aan hoe (goed of slecht) uw paard omgaat met maagdarmwormen. De uitslagen krijgen een hogere voorspellende waarde. Op basis van de resultaten van de mestonderzoeken in combinatie met specifieke omgevingsfactoren omtrent uw paard, wordt het wormbestrijdings advies van uw paard opgesteld. VPL “Het Woud” doet dit in samenspraak met haar klanten.

Ga niet zonder de onderbouwing van wormeitelling of op eigen initiatief stoppen met ontwormen!!


Wormcheckkits zijn in principe onbeperkt houdbaar en er is daarom geen houdbaarheidsdatum vermeld. U kunt dus meerdere wormcheckkits vooruit bestellen om zo de maximale korting te krijgen, en de kits over een periode van 1 -2 jaar gebruiken.
Wij houden precies bij hoeveel wormcheckkits van welke soort u heeft besteld, en hoeveel u er van welke soort heeft gebruikt.

Op deze manier wordt het allemaal nog voordeliger.


U kunt de rekening overmaken naar:

IBAN: NL27ABNA0434206121 met BIC: ABNANL2A

tav. VPL Het Woud in Groesbeek


Voor de digitale vragenlijst dient u in te loggen op MijnVPL ga vervolgens naar MijnDieren, selecteer het dier waarvoor u de vragenlijst wilt invoeren en onderin het scherm verschijnt de vragenlijst.

Succes!


Slechts enkele soorten maagdarmwormen kunnen we met het blote oog zien in de mest:

Na een ontwormingskuur kunnen we de larven van de paardenhorzel in de mest zien. Het zijn dikke, bruine geribbelde maden. In de lente worden ze soms spontaan met de mest uitgescheiden
In het vroege voorjaar kunnen we soms de larfjes van de kleine bloedwormen ontdekken in de mest. Dit kan nogal eens gepaard gaan met diarree. Het zijn rode wormpjes van ongeveer 0,5 cm lengte
Heel soms kunnen we, vooral bij jonge paarden, spoelwormen zien. Het zijn witte wormen van 10 – 20 centimeters lengte
Bij een aarsmade infectie kunnen de op taugé lijkende wormen soms op de mest worden aangetroffen
Ook zeldzaam zijn stukjes of segmenten van de paarden lintworm. Het zijn witte larfachtige pakketjes van ongeveer 0,5 cm grootte

 


Veel fokkers veronderstellen dat merries rond het veulenen behandeld moet worden. Als fokkers hun merries regelmatig laten onderzoeken tijdens de dracht en er worden geen of zeer weinig eitjes gevonden dan zullen de merries niet behandeld hoeven te worden rond het werpen.

Als jonge veulens regelmatig worden bemonsterd, zal het eigenaren helpen hun waardevolle dieren te beschermen tegen wormen en ook wordt er informatie verkregen dat de veulens nooit zwaar besmet zijn geweest met bijvoorbeeld spoelwormen en hier dus geen blijvend nadeel van zullen overhouden.


Onze service is opgezet om voor gezonde dieren ontwormingsprogramma’s op te zetten en te evalueren. Als uw paard ziek is adviseren wij met klem dat u contact opneemt met uw eigen dierenarts. Wij onderzoeken geen monsters welke het aspect van diarree hebben, dan wel bijmenging van bloed laten zien of anderzijds een niet gezond aspect vertonen. We zullen u in dat geval direct inlichten en adviseren contact op te nemen met uw eigen dierenarts. Wij doen dit in het belang van uw paard en hopen dat u deze gang van zaken begrijpt.


Inderdaad wordt altijd verteld dat moxidectine beter werkzaam is tegen bloedwormen. Dit is echter alleen maar voor de larvale stadia van de bloedwormen. Ivermectine werkt nauwelijks tegen de bloedworm larven.

Larvale stadia spelen alleen maar een rol bij jonge paarden die de voorafgaande nazomer en herfst op een zwaar besmette weide hebben gelopen en waarbij de opgenomen larven in een soort slaapstand overwinteren in de darmwand. Bij dit soort paarden heeft moxidectine zijn nut, want bij behandeling (in november/december) zullen ook deze larven worden gedood en wordt het risico op wat in de volksmond ‘bloedworm’ infectie verminderd.

Conclusie: voor behandeling in het weide seizoen heeft ivermectine de voorkeur. Moxidectine reserveren we voor behandeling van besmette jonge paarden in de winter. Met ivermectine kunnen we ons belangrijkste doel het voorkomen dat weides zwaar besmet raken goed bereiken.


Onze service is opgezet om voor gezonde dieren ontwormingsprogramma’s op te zetten en te evalueren. Als uw paard ziek is adviseren wij met klem dat u contact opneemt met uw eigen dierenarts. Wij onderzoeken geen monsters welke het aspect van diarree hebben, dan wel bijmenging van bloed laten zien of anderzijds een niet gezond aspect vertonen. We zullen u in dat geval direct inlichten en adviseren contact op te nemen met uw eigen dierenarts. Wij doen dit in het belang van uw paard en hopen dat u deze gang van zaken begrijpt.


Paardenhorzellarven kunnen niet worden aangetoond met mestonderzoek. De gele eitjes van de paardenhorzel zijn wel makkelijk te herkennen op de vacht van een paard. Dit zien we vooral in het de zomer en herfst. In het late voorjaar kunnen we soms de horzellarven op de mest zien. en

Aarsmaden zijn vrijwel nooit te zien in de mest. Aarsmaden leggen immers hun eitjes rond de anus van het paard. Eitjes komen meestal dus niet in de mest. Om verspreiding van aarsmaden in een kudde te vermijden zullen wij adviseren om bij een aarsmade besmetting te ontwormen. kunnen niet worden aangetoond met mestonderzoek.

Lintwormeitjes worden ook maar weinig gevonden. De waarde van een negatieve uitslag is beperkt, Bij een negatief mestonderzoek is goed mogelijk dat er toch lintwormen zijn, Daarom adviseren wij uw paard 2 maal per jaar met de EquiSal Lintworm test te laten testen.


Om larfjes en eitjes in de mest af te doden moet de mest voldoende lang op een mestbult hebben gelegen. Met name tijdens de zomer gaat de mestbult dan broeien en kan de temperatuur flink oplopen tot soms wel 60 graden (bij vijftig graden is alles binnen een uur dood). Deze temperatuur is voldoende om alle wormstadia af te doden. In de winter gaat de compostering veel langzamer! In de winter gaat de compostering veel langzamer!

Dus ja u kunt de mest uitrijden maar dan moet de mest wel voldoende verteerd of gecomposteerd zijn. Als mest een zomer op de mestvaalt heeft gelegen geeft dit voldoende garantie dat eitjes en larfjes zijn afgedood. Pas op met de randen van de mestvaalt hier verloopt het composteren langzamer. Halverwege de zomer moet dan eigenlijk de mesthoop een keer worden omgezet, de buitenkant komt binnen en vice versa.


U kunt mengmestmonsters insturen, u moet dan wel zelf de mest mengen. Neem hiervoor van elk paard een gelijke hoeveelheid mest, doe alle mest in een emmer en meng de mest van de verschillende paarden grondig. Neem van dit mengsel een klein handje en stuur dit op naar het laboratorium,

Wij zijn geen voorstander van mengmestmonsters. Het blijkt meestal dat bij groepen het mestonderzoek positief is, en dat alle paarden vervolgens worden behandeld. Dit is nu net niet de bedoeling!
Stel een groep van 6 paarden, waarvan 5 geen eitjes uitscheiden en 1 paard heeft een EPG van 1800!. Bij een voldoende gemengd monsters, wordt het gemiddeld EPG 300, en het advies zal luiden dat alle paarden in de groep moeten worden behandeld.

Bij individuele monsters worden alleen de paarden behandeld welke een hoge eiuitscheiding hebben. Dit zijn er in een groep van 7 , vaak 1 of 2.


Er zijn verschillende situaties waarin een wormeitelling essentieële informatie oplevert met betrekking tot de wormbesmetting van uw paard. Enkele voorbeelden:

  • Reguliere wormeitelling.  Een wormeitelling, welke regelmatig door het jaar heen wordt uitgevoerd en/of net voordat u een wormkuur zou geven, vertelt u hoe goed uw ontwormingsprogramma werkt.  Onderzoek in Nederland, maar ook in andere Europese landen toont aan dat meer dan 50% van de paarden een lage wormeitelling heeft en daarom niet behandelt hoeft te worden.  U zult niet alleen minder ontwormingskuren gebruiken, tevens zal het risico op de ontwikkeling van tegen wormmiddelen op uw stal sterk worden verminderd.
  • In elke groep paarden zijn er een beperkt aantal dieren die grote hoeveelheden wormeitjes uitscheiden, terwijl het merendeel van de dieren slechts weinig of geen eitjes uitscheiden.  Het blijkt dat dieren met een hoge wormuitscheiding (een hoge wormeitelling) een bron van infectie zijn voor andere paarden in de groep. Het is van belang dat we weten welke paarden dit zijn, en dat alleen deze dieren behandeld worden.
  • Een nieuw paard kan gaan bijdragen aan de besmetting van de weide. De hoogte van de worminfectie van het paard, maar ook hoe dit paard met worminfectie omgaat zijn immers onbekend. Op veel plekken zoals maneges en dekstations worden paarden daarom ontwormd vòòrdat ze op stal komen. In de praktijk blijkt echter dat tenminste één op de drie paarden bij aankomst nog steeds wormeitjes uitscheidt. Een van de oorzaken kan zijn dat deze wormeitjes afkomstig zijn van resistente wormen. Het is daarom verstandig om bij nieuw aangevoerde dieren een wormeitelling uit te voeren. Indien u de geschiedenis van het dier niet kent of dat er mogelijk resistente wormen aanwezig zijn adviseren wij een worm ei reductie test. Vraag ook aan de vorige eigenaar wanneer en met welk middel het dier ontwormd is.
  • Jonge paarden zijn het meest gevoelig voor wormen. Ze hebben niet de weerstand (immuniteit) opgebouwd van volwassen paarden. Door het dier alleen dan te ontwormen als het echt nodig is (op basis van een wormeitelling!) houdt u het dier goed beschermd, maar geeft u het dier ook de gelegenheid immuniteit op te bouwen.

Ook al is de uitslag negatief, dan heeft uw paard waarschijnlijk toch wormen. Echter het niveau van besmetting is zo laag, dat op het moment van mestonderzoek geen behandeling nodig is.

Bij bloedwormen bestaat daarnaast de mogelijkheid dat het mestonderzoek negatief verloopt (er zijn geen volwassen wormen) maar dat bij behandeling met moxidectine toch bloedworm larfjes op de mest worden gevonden. Dit zijn de jeugd stadia, die geen eitjes leggen!