Grote bloedwormen
De levensloop van kleine en grote bloedwormen, buiten het paard, is dezelfde en staat beschreven bij kleine bloedwormen.
De levenscyclus van de twee type bloedwormen in het paard is sterk verschillend. Als grote bloedwormen larven bij het grazen worden opgenomen werkt de larve zich bij aankomst in de dikke darm door de darmwand heen. Vervolgens verplaatst de larve zich langs de slagaders van de dikke darm naar de grote lichaamsslagader of aorta. Hier aangekomen vindt een vervelling plaats waarna de larven zich via de bloedbaan weer terug naar de dikke darm laten voeren. Hier dringen ze weer door de darmwand heen om binnen in de darm zich tot volwassen worm te ontwikkelen.
Het gevaar van grote bloedwormen is dat de larven zich ophopen op de plek waar de darmslagader uit de aorta komt. De darmslagader raakt ter plekke ontstoken en verdikt en kan soms zelfs spontaan knappen. Door de ontsteking in de darmslagader kunnen propjes ontstekingsmateriaal los schieten. De propjes kunnen nu vastlopen in een kleinere slagader van de darm. Dit leidt tot een (gedeeltelijke) bloedvat afsluiting of infarct. Ter plekke zal de bloedvoorziening van de darmwand onvoldoende zijn, en stukjes darmwand kunnen afsterven. Dit gaat gepaard met heftige koliek die vaak fataal afloopt.
Door het gebruik van effectieve ontwormingsmiddelen is het belang van de grote bloedworm de laatste 25 jaar sterk afgenomen. Op veel paarden bedrijven komen grote bloedwormen niet meer voor.
Bij mestonderzoek kan het verschil tussen grote- en klein bloedwormeieren niet worden aangetoond, de eieren zijn identiek. De aanwezigheid van grote bloedwormen kan alleen worden onderzocht door de eieren te bebroeden. Nadat larven uit het ei zijn gekropen kunnen wij de larven aan de hand van het uiterlijk van elkaar onderscheiden.