Het Woud logo

Spoelwormen bij paarden

Spoelwormen zijn zeer vruchtbaar: een volwassen spoelworm kan tot wel 200.000 eieren per dag leggen! Deze eieren komen met de mest op de weide terecht. De eieren zijn omgeven door een drielagige, dikke wand, waardoor ze extreem goed beschermd zijn tegen droogte, temperatuurschommelingen en chemische stoffen. Hierdoor kunnen ze tot wel 10 jaar infectieus blijven.

Levenscyclus

Spoelwormeieren met een larve erin kunnen het hele jaar door worden opgenomen via grazen. In de darm van het paard komt de larve uit het ei en dringt door de darmwand. Vervolgens komt de larve in de lever, en belandt daarna via de bloedbaan in de longen. Daar kan een larve in grote aantallen een ernstige longontsteking veroorzaken. In deze fase zijn er nog geen eieren in de mest te vinden, omdat er nog geen volwassen wormen in de darm zijn.
De larven worden vervolgens opgehoest, doorgeslikt en keren terug naar de dunne darm. Daar worden ze volwassen. Een grote hoeveelheid spoelwormen in de dunne darmen kan leiden tot verstopping, vooral bij jonge dieren. In dat geval worden er wél veel eieren in de mest aangetroffen.
Jonge dieren, vooral veulens en éénjarigen, zijn het meest gevoelig. Oudere paarden bouwen doorgaans weerstand op en worden zelden besmet.
Toch zien we de laatste jaren ook steeds vaker spoelworminfecties bij volwassen paarden, vooral bij Friese paarden en koudbloeden. Het lastige is dat deze spoelwormen vaak geen eieren leggen, waardoor een mestonderzoek vaak negatief uitvalt, terwijl het paard wel besmet is.

Resistentie

Wereldwijd én in Nederland zien we steeds vaker resistentie van spoelwormen tegen ivermectine, moxidectine en in toenemende mate ook pyrantel en fenbendazol.
Daarom is het belangrijk om goed te monitoren of de wormen op jouw bedrijf resistent zijn. Laat daarom om het jaar een mestonderzoek uitvoeren om de effectiviteit van ontwormingsmiddelen te monitoren.

Behandeling

Het is belangrijk om spoelworminfecties effectief te bestrijden. Vooral door te voorkomen dat er grote hoeveelheden eieren via de mest op de weide terechtkomen én dat er schade ontstaat aan de darmen, longen en lever van het paard. De meeste spoelwormbesmettingen komen voor bij veulens tussen de 4 en 12 maanden oud.
Vanaf een leeftijd van 4 maanden is het verstandig om veulens om de 2 maanden te controleren op de aanwezigheid van spoelwormeieren in de mest. Bij een positief mestonderzoek is behandeling nodig met een middel dat pyrantel of fenbendazol bevat. Deze middelen zijn vooral effectief tegen volwassen wormen die eieren leggen, maar minder tegen jonge larven die zich nog in de darm ontwikkelen. De trekkende larven, die zich door het lichaam verplaatsen, worden met deze middelen niet bereikt. Daarom is tijdige diagnose en herhaling van de behandeling essentieel om schade en herbesmetting te beperken.