Veulenwormen

Veulenwormen (Strongyloides westeri) worden overgedragen van moeder op veulen. Vlak na de geboorte kan een bestaande, sluimerende infectie in het moederdier weer actief worden. De larven komen dan via de moedermelk bij het pasgeboren veulen terecht.

Levenscyclus

Eenmaal opgenomen in de darmen van het veulen ontwikkelen deze larven zich in slechts enkele dagen tot volwassen wormen. De volwassen wormen leggen eieren die met de mest uitgescheiden worden. Uit deze eieren komen vervolgens nieuwe larven die het veulen opnieuw kunnen besmetten, bijvoorbeeld door via de huid binnen te dringen.
Deze cyclus zorgt ervoor dat jonge veulens al snel na de geboorte besmet kunnen raken en zichzelf ook opnieuw kunnen infecteren. Een goede stalhygiëne helpt om infecties bij veulens te voorkomen. Verwijder dagelijks mest, houd de stal droog en ververs regelmatig het strooisel om herbesmetting te beperken.

Symptomen

Bij jonge veulens tussen de 18 en 28 dagen oud kunnen veulenwormen klachten veroorzaken zoals diarree, sufheid, gewichtsverlies en minder melk willen drinken. Zulke infecties komen gelukkig zelden voor.

Diagnose

De diagnose wordt gesteld op basis van de aanwezigheid van kenmerkende eieren met larven in de mest. Vooral een hoge uitscheiding van eieren (meer dan 2000 eieren per gram) in combinatie met diarree is verdacht. Voor mestonderzoek adviseren wij om mest in te sturen van veulens van drie tot vier weken oud. Vermoedt u een infectie, neem dan direct contact op met uw dierenarts.