Wormen bij paarden
Paarden kunnen besmet zijn met een groot aantal verschillende parasieten, echter niet al deze parasieten zijn pathogeen ( = ziektemakend). Men onderscheidt inwendige- en uitwendige parasieten. Teken, luizen en vliegen zijn voorbeelden van uitwendige parasieten. Maagdarmwormen zijn inwendige parasieten.
Wormen bij paarden maken zowel buiten het dier, als in het dier een ontwikkeling door. Met als eindstadium een volwassen worm, die zich in het maagdarmkanaal bevindt. Soms veroorzaken de volwassen wormen inwendige schade bij het paard. Meestal zijn het de larven die tijdens de ontwikkeling tot volwassen worm de meeste inwendige schade bij uw paard veroorzaken. Over het algemeen geldt dat jonge paarden en oude paarden gevoeliger zijn voor maagdarmwormen. Deze groepen hebben een hogere kans op problemen ten gevolge van maagdarmwormen.
De meest pathogene maagdarmwormen zijn de kleine bloedworm (Cyathostominae spp.), de larvale stadia van de grote bloedworm (Strongylus vulgaris) en de spoelworm (Parascaris equorum). De lintworm (Anoplocephala perfoliata), veulenworm (Strongyloides westeri), aarsmade (Oxyuraten) en paardenhorzel zijn gevaarlijk. De laatste jaren wordt steeds vaker de leverbot parasiet bij paarden gevonden. Longwormen (Dictyocaulus arnfieldi) kunnen zware longontsteking veroorzaken met name bij paarden die samen met ezels worden geweid,